SINT-JACOBSMANTEL

Wie kan er weerstaan aan dit nootje? Het is steeds feest op je bord ! Ik heb mij laten inspireren door Filip Claeys chef van de Jonkman, lid van het ZUSCU platform en gekozen voor een verse St.-Jacobsschelp met wat hazelnoot, sesamolie en een gefrituurd spruitje.

Het beste seizoen voor de Sint-Jacobschelpen is in aantocht m.n. februari en maart. Tijd dus om ons hierin een beetje te verdiepen.

De Jacobsmantel of Sint-Jacobsschelp is een tweekleppig weekdier dat wij terugvinden van Ijsland over Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje tot Portugal. Er bestaan vele soorten tweekleppigen maar onze interesse gaat nu naar de “Pecten Jacobaeus”. De overige mantels en petonkels zullen later aan bod komen.

De beste schelpen komen uit het Noorden, hoe kouder en zouter het water hoe vettiger en lekkerder de nootjes.

Ze leven op de zeebodem tot een diepte van 100m. Door het water bij het sluiten van de 2 kleppen uit te spuwen worden ze naar de andere kant gestuwd en kunnen ze zich zo op korte afstanden verplaatsen ” zwemmen”. Ze leven vooral van het plankton dat ze uit het water filteren. Door deze filtratie kunnen er evenwel toxines, aanwezig in vervuilde wateren, mede opgenomen worden in de weefsels, maar gelukkig niet in de zwempspier !! De Sint-Jacobsschelpen zijn tweeslachtig : het oranje gedeelte bevat de kuit en het grijze gedeelte de zaadbal. De Jacobsmantel kan tot 20 jaar oud worden. Zoals bij de bomen kan je zijn leeftijd aflezen op zijn schelp door het aantal ringen te tellen.

Zoals vermeld leven de Jacobsmantels in koud en zout water hierdoor bevatten zij vele aminozuren en suikers om hun zoutgehalte oppunt te houden. Wij vinden dit terug in de sterke zwemspier onder de vorm van glycine en glycogeen. Het is vooral het glycine dat voor de zoetere smaak zorgt, het glycogeen wordt snel afgebroken bij de bereiding.

 100gEnergieEiwitVettenKoolhydraten
Vers80 kcal15g0.9g3g
Bron Nubel

Het seizoen van deze schelpen spreidt zich van september tot maart met februari en maart als top!! Ik blijf benadrukken dat de beste koop de verse Sint-Jacob in de schelp is. Mijn visboer wist mij anderzijds te vertellen dat ik de enige klant was die dit vroeg, spijtig want het verschil is groot !!

Het reinigen van deze schelpen is helemaal niet moeilijk, ze zijn m.i. veel gemakkelijker te openen dan een oester. Het eerste uitzicht is aanvankelijk misschien wat minder aantrekkelijk maar als je éénmaal dit nootje geproefd hebt wens je geen ander meer (richtlijnen op onze website). Wens je dit liever niet te doen , vraag dan je visboer ze te reinigen. Vraag dan evenwel het nootje “met” zijn kuit zo weet je dat het van een verse schelp komt.

Ingevroren nootjes

De nootjes die je meestal in de handel vindt werden reeds diepgevroren op de schepen en behandeld met polyfosfaten waardoor de spier vocht gaat opnemen, dit kan een toename van gewicht geven van meer dan 10% natuurlijk ook ten koste van de smaak. Wij noemen dit de “natte schelpen”. Deze mooie spierwitte nootjes zijn dus eigenlijk duurder per kg wat voordeliger is voor de verkoper. Dit is ook de reden dat het (verse) nootje een mooi bruin randje heeft bij de chefs en dat dit thuis niet lukt zonder het nootje te overbakken (vrijkomen van het water). Waarom dan ook meer betalen? Geef mij maar 1 schelp ipv. 2-3 nootjes.

Van de Jacobsmantel wordt alleen het witte vlees (ook noix genoemd) en de oranje kuit (corail) gegeten. In 1 kg bevinden zich ongeveer 6 Sint-Jacobsnoten.

De witte zwemspier kan je rauw eten (carpaccio , tartaar, sashimi), gemarineerd of warm bereid (grillen, pocheren, bakken). Bak ze zeker niet te lang, ze mogen binnenin nog een beetje rauw zijn. Als je ze te lang bakt worden ze taai. Droge schelpen (=verse) zijn gemakkelijk bruin te bakken in een hete pan.

De rode koraal kan gebruikt worden als smaakmaker in vissauzen of boter.

Wist je dat er nog met de hand geoogste schelpen worden aangeboden? In Schotland en Noorwegen worden er tijdens een welbepaalde periode naar deze schelpen gedoken, ze zijn wel duurder maar een delicatesse.

Met een Jacobsmantel eet je dus gezond, koolhydraatbewust en heerlijk!! Ik hoop dat ik je heb kunnen overtuigen om in 2020 eens een verse schelp te bereiden. Laat mij weten wat je ervan vond.

Zwanenhalsmossel-Geoduck

Vrienden en familie zeggen vaak dat ik teveel bezig ben met “het product”, misschien wel, maar het product is spannend en het “goede” product vinden is meestal niet vanzelfsprekend. So what ! Als men geen interesse heeft moet men het ook niet lezen. Mij geeft het de mogelijkheid om op ontdekking te gaan en soms vreemde, verrassende producten te vinden en te delen met anderen. Zoals nu de zwanenhalsmossel.

Bij een recent bezoek aan het restaurant Canlis in Seattle naar aanleiding van een congres zag ik geoduck op de kaart staan. Dit was mij totaal onbekend, vooreerst dacht ik zelfs aan biologisch gekweekte eend (geo-duck??), maar als de chef mij meldde dat het een mossel was, een ware delicatesse, was het startsein gegeven om dit uit te proberen.

Verrast door de mooie presentatie vergat ik een foto te nemen van de onder de komkommer verborgen fijne witte carpaccio sneetjes van de “geoduck”. Het was inderdaad een delicatesse. Het vlees smaakte verfijnd iets zoetig, zoals een coquille smaakt, maar met een stevigere structuur. Dezelfde avond ben ik op zoek gegaan naar de geoduck, of de zwanenhalsmossel. Hij wordt door sommigen ook “giant sea piemel, piemelmossel” genoemd. En volgens mij heeft hij zijn bijnaam van “piemelmossel” niet gestolen!

De geoduck is een mossel met een grijze tweekleppige schelp. Tussen beide schelphelften steekt een sifon dat de mossel gebruikt als een ware snorkel om voedsel op te nemen en afvalstoffen af te voeren. Deze snorkel kan tot 1m lang worden waardoor de mossel zich diep in het zand ingraven kan. Bij het intrekken van deze sifon is deze gerimpeld. Zien jullie de gelijkenis ? De naam geo-duck verwijst dan weer naar “hij die diep graaft”.

En nog een verrassing deze weekdieren kunnen tot gemiddeld 146 jaar oud worden, De oudste tot heden vastgesteld was 168 jaar. ! Daarmede behoort de zwanenhalsmossel tot de langstlevende diersoorten.

De geoduck of zwanenhalsmossel komt vooral voor in de koudere wateren van de Grote Oceaan (noorden van de Verenigde Staten en Canada), maar wordt nu ook gekweekt vooral in China, Taiwan en Mexico. Hij wordt meestal vers verhandeld maar is ook te krijgen in gedroogde vorm of als diepvries. Vaak vind je hem terug in restaurants in aquaria (China, Japan) met een elastiek rond de schelp opdat hij het gevoel heeft in het zand te zitten. In België heb ik hem nog niet opgemerkt.

De Geoduck bezit veel vlees dat vaak rauw (sashimi-carpaccio) bereid wordt maar ook kort geblancheerd, gestoofd, in soep of als fondue. Indien je de kans krijgt zeker proberen! Smakelijk.

https://www.zucsu.com/food/zwanenhalsmossel/