De Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) berhoort tot de duizendknoop-familie en is één van de honderd meest invasieve soorten ter wereld.
Eenmaal aanwezig woekert hij in grote getale voort. Het is een plant met diepe stevige wortelstokken en lange holle stengels die tot 3m hoog kunnen groeien. In de winter sterft de plant bovengronds af.
Je kan hem vooral terugvinden langs beken, rivieren meestal in volle zon.
Deze plant is moeilijk te bestrijden en vergt vaak een meerjarig plan en verscheidene tactieken met relatief weinig resultaat.
In maart en april schieten de stengels tussen de verdorde stengels van het jaar ervoor relatief snel op en ontwikkelen zich lichtgroene bladeren op regelmatige afstanden op de stengel. De jonge stengel is vrij buigzaam, later wordt deze dikker en krijgt wat rode spikkels.
Ofschoon deze plant meer bekend is in de bloemsierkunst is deze ook eetbaar. De jonge scheuten smaken een weinig als rabarber en hebben een mooie bite.
De jonge scheuten worden geoogst met een lengte tussen de 15-25 cm en zolang de stengel knakt als je hem breekt.
De groente bevat vitamine A en mineralen en resveratrol.
De stengels kunnen worden gekookt, gestoomd, verwerkt in jams en als groente worden gegeten. Snijd de stengels in stukjes alvorens ze verder te bereiden.
Je kan ze ook even garen in bouillon en gebruiken als een prima bijgerecht. De wat dikkere scheuten kunnen zowel zoet als hartig worden gevuld.
Opgepast : Laat geen bloemen, zaden, wortels, stengeldelen slingeren, want dan verspreidt hij zich ongewenst verder.